Betekenis van:
beetnemen

beetnemen
Werkwoord
  • vastpakken, in de handen nemen
"Hij nam zijn tegenstander beet, wierp hem tegen de grond en gaf hem een flinke afstraffing."
beetnemen
Werkwoord
  • iemand een loer draaien, het slachtoffer van een streek maken
"De leerlingen hadden hun leraar flink beetgenomen en hij stond flink voor aap."