Betekenis van:
bedrijf

bedrijf
Zelfstandig naamwoord
  • een deel van een toneelstuk
"In het tweede bedrijf vertelde hij zijn verhaal."
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
  • het in werking zijn van iets
"Met een druk op de knop werd het nieuwe systeem in bedrijf gesteld."
bedrijf (het ~ | meervoud bedrijven)
Zelfstandig naamwoord
  • het functioneren; werking
"iets in/buiten bedrijf stellen"
"buiten bedrijf"

Synoniemen

Hyperoniemen

bedrijf
Zelfstandig naamwoord
  • organisatie, samenspel van mensen en middelen om producten en of diensten te leveren
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
  • een economische eenheid, gericht op het maken van winst
bedrijf
Zelfstandig naamwoord
  • een zelfstandige rechtsvorm met winst oogmerk
bedrijf (het ~ | meervoud bedrijven)
Zelfstandig naamwoord
  • sector; bedrijfstak; branche

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De machine is buiten bedrijf.
  2. Tom's bedrijf doet het heel goed.
  3. Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
  4. Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
  5. Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
  6. Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.
  7. Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.
  8. Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
  9. Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.
  10. Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.
  11. Het bedrijf heeft vestigingen in 12 Europese landen.
  12. De kans op promotie is klein in dit bedrijf.
  13. In mijn bedrijf zijn er ook een aantal buitenlandse werknemers.
  14. John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.
  15. Hij moet worden gepromoot aan de hand van wat hij gedaan heeft voor dit bedrijf.