Betekenis van:
baseren

baseren
Werkwoord
  • ''zich ~ op'': steunen op, uitgaan van
"Hij baseerde zich op een uitspraak van de raad uit 1923."
baseren
Werkwoord
  • ''~ op'': gronden, doen steunen
"Hij baseerde die conclusie op misleidende gegevens."
baseren
Werkwoord
  • aannemen; steunen op, uitgaan van; steunen op
"zich op [een recente studie] baseren"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hierbij baseren ze hun analyse op de volgende elementen:
  2. De EVA-staten dienen zich met name te baseren op de hieronder vermelde informatiebronnen.
  3. De Franse autoriteiten baseren deze conclusie op de volgende drie punten:
  4. De Franse autoriteiten baseren dit scenario namelijk op de ervaringen met de microgolfovens van Vedette.
  5. strategische verkeersinformatie: informatie waarop de RIS-gebruikers hun middellange- en langetermijnbeslissingen baseren;
  6. Daarnaast zijn de partijen overeengekomen om zich te baseren op een totale belastingdruk van 50 %.
  7. Daarnaast zijn de partijen overeengekomen om zich op een totale belastingdruk van 50 % te baseren.
  8. De Commissie diende zich dus te baseren op de inlichtingen die haar beschikbaar zijn gesteld.
  9. Daarnaast zijn de partijen overeengekomen om zich te baseren op een totale belastingdruk van 50 %.
  10. Men kan zich evenwel niet achteraf op de feitelijke ontwikkeling baseren om een investeringsbeslissing te beoordelen.
  11. De Commissie zal haar analyse derhalve baseren op de veronderstelling dat FSO een onafhankelijke producent blijft.
  12. De lidstaten dienen zich met name te baseren op de hieronder vermelde informatiebronnen.
  13. Zij baseren hun argument derhalve op de berekening van het steunbestanddeel van individuele steunmaatregelen.
  14. Daarnaast zijn de partijen overeengekomen om zich te baseren op een totale belastingdruk van 50 %.
  15. De Poolse autoriteiten baseren dit argument op de berekening van het steunelement van de maatregelen.