Betekenis van:
aula

aula
Zelfstandig naamwoord
  • een grote zaal voor bijeenkomsten, voorstellingen enz. in een middelbare school, een museum of eenigerlei andere instelling
"De school was flink gegroeid en het oude aulaatje was daarmee te klein geworden."
aula (de ~ | meervoud aula's)
Zelfstandig naamwoord
  • collegezaal; gehoorzaal
"in de aula"

Synoniemen

Hyperoniemen

aula
Zelfstandig naamwoord
  • een grote ruimte of zaal in een gebouw
aula
Zelfstandig naamwoord
  • ''(historisch)'' binnenplaats, hof
aula
Zelfstandig naamwoord
  • een grote gehoorzaal van een universiteit