Betekenis van:
aanbellen

aanbellen
Werkwoord
  • een deurbel doen overgaan
"bij ['de buren'/driehoog] aanbellen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

aanbellen
Werkwoord
  • bij iemand (aan de deur) bellen
"Nog voor ze kunnen aanbellen, zwaait de deur open."