Betekenis van:
praktisch

praktisch
Bijwoord
  • betr. hebbend op de praktijk
"praktische kennis"
praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
  • op een manier die ook echt uitgevoerd kan worden
"Er is toch wel een praktische oplossing te bedenken?"
praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
  • groot, nuttig effect hebbend
"een praktische inrichting"

Synoniemen

Hyperoniemen

praktisch
Bijvoeglijk naamwoord
  • verstandig, zakelijk
"een praktische instelling"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Zijn idee is praktisch.
  2. Uw ideeën zijn amper praktisch.
  3. praktisch gedeelte:
  4. praktisch gedeelte
  5. Indien het bovenstaande niet praktisch uitvoerbaar is:
  6. Praktisch werk (met inbegrip van het praktisch werk in slachthuizen en levensmiddelenverwerkende industrieën)
  7. Wit tot gebroken wit, praktisch geurloos kristallijn poeder.
  8. algemene theorie en praktisch belang van sensorische evaluatie,
  9. Specifieke voordelen: Praktisch en gebruiksklaar alternatief voor bloed of plasma.
  10. De examinering omvat zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte.
  11. Wanneer praktisch mogelijk, wordt de voorkeur gegeven aan benadering 1.
  12. Wit tot gebroken wit, praktisch geurloos kristallijnen poeder
  13. Praktisch niet haalbaar De toepassing van een vereiste is praktisch niet haalbaar wanneer de entiteit de vereiste niet kan toepassen na alle redelijke inspanningen daartoe te hebben gedaan.
  14. Tomaten van de klassen „Extra” en I moeten praktisch uniform zijn qua rijpheid en kleur.
  15. Een beschrijving van de procedures en verantwoordelijkheden die noodzakelijk zijn om de vliegveiligheid praktisch te regelen.